5 meest gebruikte sensoren in de glastuinbouw

Door PAR-sensoren in de kas te plaatsen, kun je de lichtverdeling optimaliseren. Installeer de sensor op een stevige constructie en zorg dat de PAR-sensor waterpas staat. Voor een optimaal meetresultaat moet de sensor regelmatig schoongemaakt worden.

Na het verzamelen en analyseren van de data krijg je een compleet beeld van de lichtverdeling in de kas. Te weinig licht kan leiden tot zwakke groei, terwijl te veel licht energie verspilt en zelfs schadelijk kan zijn voor sommige gewassen. Je kunt dan zelf beslissen of je wilt schermen, extra belichten of de lichtintensiteit aanpassen.

Je kunt de T/RV-sensor het beste op dezelfde hoogte plaatsen als de hoogste bladeren. Plaats je ze dieper tussen het gewas in, dan kan dit zorgen voor een ander beeld. Heb je één sensor, plaats deze dan midden in de kas of afdeling. Bij het gebruik van meerdere sensoren plaats je de sensoren verdeeld door de hele kas.

Temperatuur beïnvloedt de snelheid van biochemische reacties in planten. Elke plant heeft een optimaal temperatuurbereik voor groei. Te hoge temperaturen kan leiden tot stress, verminderde opbrengst en hogere respiratie van de plant. De plant gaat dan meer suikers gebruiken alleen voor het onderhoud en zo blijft er minder voor groei over. Lagere temperaturen doen de groei van de plant vaak vertragen.

De temperatuur en relatieve luchtvochtigheid hebben een enorme invloed op de groei van je gewas, fotosynthese, verdamping en het risico op ziekten.

Relatieve vochtigheid is belangrijk voor de verdamping van water door planten (transpiratie). Een te hoge luchtvochtigheid kan de opname van voedingsstoffen belemmeren en het risico op schimmelziekten verhogen. Te lage luchtvochtigheid kan weer leiden tot uitdroging van de plant.

Installeer de netto-stralingsmeter boven het bladerdek en zorg dat de meter waterpas staat voor zo nauwkeurig mogelijke metingen. Vaak is er een waterpas in de netto-stralingsmeter geïntegreerd om de installatie makkelijker te maken. Veel stralingsmeters hebben een speciale coating die vuilafstotend is, toch is het aan te bevelen om de sensor regelmatig schoon te maken.

Door de netto straling te meten en te analyseren kun je het energieverbruik in je kas verminderen door het schermen, belichten en verwarmen/koelen af te stemmen op de netto straling die de kas binnenkomt of uitgaat.

Om de juiste datadoorgifte te verzekeren, is het belangrijk dat de sensor op de juiste manier geïnstalleerd wordt. Plaats de pinnen van de bodemvochtsensor goed diep in de grond of het substraat. Zorg ervoor dat de pinnen diep genoeg in de grond zitten en niet in de lucht uitsteken, anders wordt er niet volledig gemeten.

Met data afkomstig van de bodemvochtsensor kun je je irrigatiebeheer optimaliseren doordat je heel nauwkeurig weet wanneer en hoeveel water de planten nodig hebben. Te veel vocht zal leiden tot wortelrot of andere gerelateerde plantenziektes. Door het vochtgehalte te optimaliseren, kun je het risico op dergelijke problemen verminderen.

De CO₂-sensor plaats je altijd op dezelfde hoogte als de toppen van de planten. Heb je één CO₂-sensor? Zorg er dan bij de installatie voor dat deze centraal in de kas geplaatst wordt. Heb je de beschikking over meerdere CO₂-sensoren? Verdeel deze dan gelijkmatig over de kas. Vermijd ook CO2 doseerplekken, dit geeft een verhoogde CO2 concentratie wat niet representatief is van de gemiddelde CO2 waarde in de kas.

Door de concentratie CO₂ in de kas te meten weet je exact wanneer je extra CO₂ aan de lucht moet toevoegen. Bij een te lagen CO2 mis je groei en ontstaat er meer fotorespiratie ten opzichte van bij hogere concentraties CO2 (in C3 planten).